Interview stilleven fotografie met Alexandra Brand:

 

  1. Hoe kwam u erachter dat u fotograferen leuk vindt?

 

Het is vrijwel gelijk fotografie geweest. Ik heb wel geschilderd en getekend. Ik heb in Breda op de kunstacademie gezeten en het eerste jaar was dat alleen maar tekenen en schilderen en van alles. Maar ik wilde altijd fotografie doen. Ik was vijftien toen ik een cursus fotografie deed en het werk zag van Robert Frank, in zijn boek ‘The Americans’. Toen wist ik eigenlijk wel ‘dit wil ik ook’. Het grafische en de spontaniteit in zijn beelden vond ik op dat moment heel erg mooi en dat was eigenlijk waardoor ik verliefd werd op de fotografie.  Ik ben vervolgens een doka gaan maken bij mijn ouders thuis, en fotografeerde met de camera van mijn vader en dat was het begin.

 

  1. Waarom fotografeert u stillevens?

 

In mijn vroege werk zaten al stillevens, maar vooral veel portretten. Pas toen ik gevraagd werd door Elle Wonen (een interieur magazine), om stillevens te maken, ontwikkelde ik dit verder. In het begin werkte ik samen met creatieve stylisten waarna ik later zelf leerde vorm te geven. Ik maakte series van vrij werk met een eigen idee en vormgeving. Deze beelden liet ik zien aan een creatieve coach waarmee ik een samenwerking was aangegaan. Ik ging schetsmatig te werk en gaf mezelf de tijd om zo diepgaand mogelijk een serie te maken. Ik leerde meer zelfstandig te werken. Kleine dingen te proberen, te kijken en uit te proberen. Wat vind ik mooi? Fotografie is voor mij een manier om mezelf te uiten. Een manier om mijn ideeën en gevoel naar buiten te brengen. Ik probeer beelden te maken die nog niet bestaan door vooral gebruik te maken van fantasie. Wat een componist doet met zijn muziek doe ik met kleur en vorm. Ik vind het belangrijk om een eigen beeldtaal te ontwikkelen en iets unieks te maken. Iets wat helemaal eigen is: zoals een mooi muziekstuk. Zoals bijvoorbeeld mijn serie “Transitory Still Life” (vergankelijk stilleven).

Ik wilde met deze stillevens de wisselwerking onderzoeken van plantaardig, vergankelijk materiaal met artificiële voorwerpen. Ik vond het contrast tussen die twee een vervreemdend gevoel geven. De schoonheid van het vergankelijke, levende organische, versus het kunstmatige alledaagse. Ik maak graag stillevens van het contemplatieve onderzoek, het bedachtzame van introverte onderwerpen. Het diepgaande aspect van deze manier van fotograferen vind ik een stilte oproepen die ik graag op zoek.

 

  1. Wat is de manier waarop u te werk gaat?

 

Ik begin meestal met het schetsen van ideeën. Ik begin met een idee dat ik graag wil maken, dan zoek ik de objecten, materialen en kleuren. Vervolgens zoek ik de locatie, als ik in de natuur en het landschap werk, zoals nu. Het kan ook zijn dat ik eerst een mooie plek vind die mij aantrekt, waar ik iets speciaals in zie, door de vorm of de al aanwezige kleur. Daar verbind ik mijn idee aan. Ik versterk de al aanwezig kleur. Ik maak bijvoorbeeld contrasten met mijn toevoegingen.
Het componeren gaat heel intuïtief en op gevoel. Dit vind ik het leukste, omdat het zo vrij is, jezelf uiten. Waar niets is, een wereld maken van gevoel, kleur en vorm. Ik kader het beeld uit op statief (analoog), of met de hand (digitaal). Ik maak graag een polaroid om te kijken of het licht en het kader goed zijn. Dan maak ik nog wat kleine aanpassingen waar nodig.

Soms is het meteen goed, soms niet. Als de kleur niet helemaal werkt dan moet ik het over doen. Ik heb bijvoorbeeld een foto gemaakt in een bos. Ik vond het ritme heel mooi.  Het is een heel kaal bos, er is geen groen. En toen dacht ik: ‘ik ga dat verticale ritme versterken door horizontale strepen (balkjes) op de bomen te hangen’. Dat werkt, maar niet in de kleur die ik bedacht had. Dat viel weg. Het was te subtiel. Het is ergens wel jammer dat je achteraf pas ziet dat het niet werkt. Maar sommige dingen moet je echt eerst uitproberen om te zien of het werkt of niet. Dus nu liggen alle balkjes weer hier en ga ik ze een andere kleur geven. Ik wil de foto opnieuw maken maar wel met hetzelfde soort licht. Dan moet je vaak ook weer toestemming vragen. Soms werk je ergens en dan word je weggestuurd. In dit bos mocht het eigenlijk niet dus dat is spannend. Ik hoop dan dat niemand komt kijken.

Als ik een beeld heb gemaakt waar ik blij mee ben, dan probeer ik een volgend beeld te maken dat even sterk is of nog sterker. Zo maak ik een serie. Ik maak graag een serie beelden omdat ik dan mezelf de tijd geef om meer diepte te bereiken. Zo geef ik mezelf een kader om langere tijd diepgaand te werken en te ontwikkelen. Maar het losse beeld moet op zichzelf ook staande blijven. Dit hele proces kost veel tijd. Het is niet makkelijk, dat vind ik een uitdaging. Het werk heeft heel veel aandacht en diepte nodig, en ruimte om spontaan te kunnen zijn.

 

  1. Wat voor studie heeft u gedaan?

 

Ik heb 1 jaar een algemeen jaar gedaan op de St. Joost in Breda, en 4 jaar gestudeerd en afgestudeerd op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.

 

  1. Werkt u alleen of heeft u mensen die u helpen?

 

Ik werk meestal alleen en bedenk het concept zelf en ik bewerk alle materialen zelf door ze zelf te verven. De nabewerking doe ik wel samen met iemand, een beeldbewerker die ik al heel lang ken en met wie ik heel goed kan samen werken. We zorgen dat de kleuren zo mooi mogelijk worden. Verder bewerk ik niets met Photoshop, alles is echt zoals het is. Een servies in een vijver, drijft ook echt in een vijver.

 

  1. Wat voor camera gebruikt u?

 

Voor vrij werk, werk ik het liefst met een analoge camera, een Sinar 4 x 5”, maar de grootbeeld dia’s die je daarvoor nodig hebt zijn, hoewel erg mooi ook erg kostbaar. Soms gebruik in een 6 x 8 analoge camera, daar kan een rolfilm in (Fuji GX 680). Voor commercieel werk in opdracht gebruik ik een Canon Eos 5D.

 

  1. Hoe verzint u de opstellingen die u gebruikt?

 

De schets is vaak belangrijk en een manier om te onderzoeken. Door de schets leer je dat er een goede basis in het beeld zit, wat goed is wil ik behouden. Ik krijg een idee en verzamel daar, geheel instinctief, dingen bij die ik mooi vind. Daarmee voel ik aan wat de juiste compositie en positie is. Ik componeer heel gevoelsmatig. Van te voren besteed ik heel veel tijd aan kleur en het samenstellen van objecten en dan werk ik op het laatste moment heel spontaan. Tijdens het fotograferen verander ik nog bepaalde accenten. Zo zet ik de wereld naar mijn hand.

 

  1. Heeft u ook nog andere soorten onderwerpen die u fotografeert?

 

Ja, ik ben nu bezig met een serie landschappen waarin ik dingen toevoeg en zo een nieuwe werkelijkheid maak.

 

  1. Waar moet je op letten tijdens het fotograferen van stillevens?

 

Dat je je eigen unieke handschrift ontwikkelt en behoudt, dicht bij jezelf blijven. De tijd nemen voor het onderzoek en fouten durven maken.

 

  1. Exposeert u ook weleens uw foto’s?

 

Ja, ik heb op grote kunstbeurzen geëxposeerd met mijn galerie zoals de KunstRai en PAN Amsterdam. En ik heb dit afgelopen weekend geëxposeerd op KunstKamer Delft in een 16e eeuws grachtenpand midden in Delft.

 

Kunstwerken met foto's:

1. White current Brush.

2. Eggplant stocking

3. Grapefruit safety glasses

Maak jouw eigen website met JouwWeb